Om te weten waar we staan ten opzichte van ons RES-bod monitoren we de voortgang en haalbaarheid van plannen en kansen die in de RES 1.0 zijn opgenomen. Eind juni was het tweede ijkmoment.
We monitoren ons RES bod tijdens 'ijkmomenten'. Het eerste ijkmoment was het eerste kwartaal 2022, en is beschreven in een voortgangsrapportage. Nu, met het einde van het tweede kwartaal 2022 is het tweede ijkmoment, opnieuw beschreven in een voortgangsrapportage. Die brengt in beeld wat de gevolgen zijn van de coalitieakkoorden van de nieuwe colleges voor het doel, en wat de status is van initiatieven en kansen die in de RES 1.0 zijn benoemd.
RES bod op 0.57
Toen de colleges de RES 1.0 vaststelden, was er 0,96 TWh aan mogelijke initiatieven beschikbaar. Bij dit eerste ijkmoment was dit gedaald naar 0,64 TWh. Dit komt voornamelijk door amendementen van gemeenteraden die zoekgebieden zoals opgenomen in de RES 1.0 uitsloten. Het totaal is nu bij ijkmoment 2 afgenomen naar 0,57 TWh. Met de nieuwe rekenmethode van het NP RES (die ingaat op 1 januari 2023) zullen we onze projecten moeten gaan indelen op basis van realisatiegraad en blijft ons RES bod steken op 0,11 TWh. De overige 0,46 TWh vallen onder ‘ambitie’.
Wind blijft achter
Over het algemeen zien we in de coalitieakkoorden dat gemeentes inzetten op zon op dak en dat grootschalige opwek van zonne- en windenergie achterblijft of uitgesloten wordt. Met leveringszekerheid in het achterhoofd, en de daarvoor benodigde balans tussen wind- en zonne-energie, maakte de provincie een tussenbalans met windlocaties voor de hele provincie. Na de tussenbalans volgt nog de eindbalans (december 2022). Als de doelstellingen in de RES niet gehaald worden, volgen mogelijk provinciale projectbesluiten over nieuwe windlocaties in de provincie. Als regio hebben we tot december om concreet te maken welke windlocaties we gaan ontwikkelen.